De historie van De Klerk en Aannemerij is al meer dan anderhalve eeuw geleden in Werkendam begonnen. In 1859 wordt Jan de Klerk voor het eerst als ‘Aannemer van Publieke Werken’ genoemd in een officiële notarisakte.
Gestart als onderbaas in de bekende Compagnieschap De Gouden Ploeg van de Van Tienhovens, was Jan de Klerk vanaf 1859 vennoot en zelfstandig aannemer binnen deze zelfde compagnie. Vanaf 1861 begint zijn Aannemersbedrijf gestaag te groeien. De aangenomen werken variëren van zink- en stortwerk, het bekleden van kaden, het vergroten van havens tot aan werkzaamheden voor de realisatie van spoorlijnen.
In de jaren ‘60 en ‘70 van de 19e eeuw wordt De Klerk een bekende naam door het gehele land. In 1863 wordt de Dam in de Zoetemelkskil te Dordrecht bekaad. In 1870 is De Klerk zelfs op Ameland aan het werk om de beslag- en steenoeverwerken te vernieuwen inclusief het jaarlijks onderhoud hiervan. In deze jaren is De Klerk uitgegroeid tot een grote speler in de markt.
Vanaf ca. 1880 er treedt een rustigere periode op voor de algehele aannemerij in Nederland doordat diverse grote staatsprojecten voltooid zijn. Na de dood van Jan in 1884 voert zijn neef, Cornelis de Klerk, nog lokaal werkzaamheden uit als aannemer, maar niet meer in de mate zoals Jan in de jaren daarvoor. Cornelis had, zoals bijna alle aannemers in Werkendam in die tijd, ook nog nevenactiviteiten als een hoepmakerij waarin griendhout werd verwerkt tot hoepen voor vaten en kuipen.
Op de foto hieronder de hoepmakerij aan de Sasdijk rond ca. 1930.
De zoon van Cornelis, Teunis de Klerk, richt in 1901 het Aannemingsbedrijf op zoals we dat nu nog steeds kennen. Onder zijn leiding ontwikkelt De Klerk zich wederom tot een belangrijke speler in de waterbouwsector, waarbij de focus ligt op dijkversterkingen en bagger-, zink- en stortwerkzaamheden. Bekende projecten uit deze periode zijn de Amsteldiepdijk en de Afsluitdijk, beide onderdeel van de indrukwekkende Zuiderzeewerken.
De twee jongste zonen van de oprichter, Teunis (1901) en Pieter (1903) treden in de voetsporen van hun vader en worden werkzaam binnen de Aannemerij. In 1937 als de oude Teunis inmiddels is overleden (1934), zetten de twee de Aannemerij voort als Gebr. De Klerk. Nederland was toen volop bezig met inpolderingsprojecten zoals Urk en Schokland, waardoor het (nog) grotere zink- en stortwerk de specialiteit van De Klerk wordt. Grote machines waren nog niet voorhanden, waardoor dit voornamelijk handwerk was. De Klerk beschikte rond 1940 daardoor zelf al over zo’n 100 rijswerkers en steenzetters.
Enkele grote projecten waar De Klerk bij betrokken was zijn de afdamming van de Noordoostpolder begin jaren ’40 en de afdamming voor de Oosterpolder vanaf Harderwijk (nu bekend als oostelijk Flevoland) in 1951. Na de Watersnoodramp van 1953 brak er een intense periode aan. In Zeeland, waar het water zijn sporen had nagelaten, was De Klerk direct actief bij het herstel van dijken — onder andere bij Ouwerkerk. In de jaren die volgden werkte het bedrijf mee aan de Deltawerken, waaronder de Haringvlietdam en de Veerse Gatdam. Het waren projecten die Nederland beschermden, en waarin De Klerk verantwoordelijkheid nam.
Vanaf de jaren zestig werd het werkterrein van De Klerk aanzienlijk verbreed. Waar voorheen de focus lag op rijs- en zinkwerk, kwamen disciplines als heiwerken, baggeren, dijkverzwaringen en de renovatie van kades en sluizen steeds nadrukkelijker in beeld. Ook het onderhoud aan cruciale zeesluizen, waaronder die in IJmuiden, Terneuzen, Kreekrak en Volkerak, wordt een structureel onderdeel van onze werkzaamheden — onzichtbaar voor velen, maar van vitaal belang voor de Nederlandse infrastructuur en veiligheid.
Met het oog op de toekomst werden in de jaren negentig strategische keuzes gemaakt. De oprichting van een eigen ontwerpafdeling stelde De Klerk in staat om ook op het gebied van engineering een betekenisvolle rol te vervullen. Veiligheid en kwaliteit kregen een steeds prominentere plek binnen de bedrijfsvoering, wat in 1994 resulteerde in het behalen van het NEN-ISO 9001-certificaat — als eerste binnen de sector.
In de eenentwintigste eeuw werd deze lijn doorgezet. In 2003 is een eigen staalconstructiebedrijf opgericht, waarmee De Klerk haar positie op de markt verder versterkte. Met name in de Rotterdamse haven worden grootschalige projecten gerealiseerd, zoals de bouw van jetty’s voor opdrachtgevers als HbR, Vopak, Koole, Odfjell en Neste Oil. De overname van een werktuigbouwkundig bedrijf in 2020 vormt de volgende stap in het verbreden van het dienstenpakket. Sindsdien voert De Klerk integrale oplossingen voor het renoveren en vervangen van bruggen en sluizen volledig in eigen beheer uit — van ontwerp tot en met realisatie.
Zo zien we een onderneming die haar blauwe basis heeft doorgevoerd in een grote diversiteit en tegenwoordig werk biedt aan zo’n 200 medewerkers verdeeld over verschillende locaties en verschillende bedrijven en projecten door het gehele land.
Generatie op generatie bouwen we met vakmanschap en visie aan een veilig en bereikbaar Nederland. Of het nu gaat om dijkversterkingen, sluizen, bruggen of havenconstructies: wij combineren ervaring met moderne techniek.
Bij De Klerk zijn we trots. Op onze geschiedenis, op ons werk — en bovenal op onze mensen. Op wie we waren, wie we zijn, en wat we samen nog gaan bouwen.
Meer disciplines. Meer middelen. Projecten aanvliegen van plan tot oplevering, met eigen mensen en materieel. Dat is De Klerk. Waterbouw én Staalbouw. Door deze combinatie voelen we ons zeker. Simpelweg omdat we dan de beste controle hebben over uw belang. Het maakt ons tot een partner waar u méér aan heeft dan een ‘gewone aannemer’, al sinds 1859.